Het Verloren Lidmaatschap, een artikel

Toen mijn boek klaar was, schreef ik een artikel gebaseerd op dit boek. Het bevat de belangrijkste conclusies. Het is geen samenvatting. In het boek zelf is veel meer aandacht voor groepen en voor moraal bijvoorbeeld. Maar toch, voor de ongeduldige lezer geeft het een idee van mijn gedachtegang. Ik kreeg het artikel zie hieronder helaas niet gepubliceerd.


Het verloren lidmaatschap,
een poging de geschiedenis te herschrijven.

De eerste stoomtrein reed in 1825 van Stockton naar Darrington in Engeland. Deze gebeurtenis is belangrijk omdat voor het eerst in de geschiedenis gewone mensen zonder veel problemen zich snel over land konden verplaatsen. Laten we deze gebeurtenis kiezen als het begin van de belangrijkste revolutie die de mensheid onderging. Het is een revolutie waarin techniek en wetenschap de hoofdrol spelen, een technologische revolutie die nog gaande is, een revolutie met onbekende afloop. Een ongelofelijke explosie van uitvindingen veranderde in twee eeuwen het leven van iedereen. De revolutie leverde machines die de noodzaak van menselijke inspanning overbodig maakten, automatisering, riolering, water, gas en elektriciteit voor ieder huis, antibiotica en andere medicijnen, nieuwe materialen, de auto, het vliegtuig, televisie, computer, internet en heel veel meer. De revolutie breidde zich via het proces van globalisering uit van Europa en Noord-Amerika over de rest van de wereld. De mens werd verlost van honger en ellende, werd rijker en gezonder, de levensduur werd langer. Sinds 1850 verzesvoudigde de wereldbevolking tot nu bijna 8 miljard mensen. Het proces van globalisering is nog steeds gaande. In Noord-Amerika en Europa bezitten de meeste volwassenen een auto, over enkele decennia is dat misschien wereldwijd.

Naast al deze veranderingen was er een wereldwijde sociale revolutie. De mens werd bevrijd van de soms verstikkende familiebanden en van voorgeschreven gedrag. Hij ontdekte zijn individualiteit. De noodzaak van religie als middel om een beter leven te verwerven, verdween. De nieuwe technologie maakte specialisatie noodzakelijk en leidde tot vele nieuwe beroepen. Goedkoop en snel transport van mensen en goederen maakte samenwerking makkelijker. Mensen verhuisden naar de plaats waar werk was. Het ging ten koste van de goede kanten van de familieverbanden. De familie, de oudste maatschappelijke structuur, was tot halverwege de negentiende eeuw van groot belang voor ieder mens. Harari schrijft: De familie deed (…) dienst als verzorger van sociale zekerheid, zorgverzekeraar, onderwijssysteem, aannemer, vakbond, pensioenfonds, verzekerings-maatschappij, radio, televisie, krant, bank en zelfs politie. Als iemand ziek werd, zorgde de familie voor hem. Als iemand oud werd, onderhield de familie hem, en zijn kinderen waren zijn pensioenfonds. Als iemand stierf, zorgde de familie voor de wezen. Als iemand een hutje wilde bouwen, kwam de familie helpen. Als iemand een zaak wilde beginnen, bracht de familie het benodigde geld bijeen. Als iemand wilde trouwen, koos de familie een partner, of trok die op zijn minst na.
Hoe snel dit proces van uiteenvallen van families plaatsvond, tonen de cijfers. In Nederland woonden anderhalve eeuw geleden circa 8 personen per wooneenheid zo vermeldt Richard Paping in zijn studie over urbanisatie. In 1961 was de gemiddelde grootte van een huishouden 3,5 personen, op dit moment 2,1 volgens het CBS. Dit proces van gezinsverkleining vindt overal plaats. De bewoner van een Afrikaanse sloppenwijk verwijst naar “mijn dorp”, waar zijn familie woont. Miljoenen Chinese arbeiders reizen voor de viering van Nieuwjaar van de industriesteden aan de kust naar hun familie in het binnenland.

De mens is een groepsdier zoals de olifant, de sardines en de kraanvogels. De natuurlijke groep van de mens is de groep bekend van de jager-verzamelaars, een familiegroep. Het lidmaatschap van de groep was een zaak van levensbehoud. Om lid van de groep te kunnen blijven moest de mens, net als een olifant in een kudde, zich aan de regels van de familie houden. Die regels vinden we terug in onze moraal. De meest opvallende regel: in de samenlevende familie werd bezit gedeeld, net zoals in de (meeste?) gezinnen nu. De kinderen leren deze regel en vele andere van de ouderen. Maar deze regel geldt alleen in de familiegroep. De familie is de zetel van de grootste emoties die een mens ondergaat: liefde, verdriet, rouw, troost, woede. Er is rouw bij de dood van familieleden, er is liefde die leidt tot het vormen van een nieuwe loot aan de familie. In de prehistorie waren familieleden de enige mensen die iemand goed kende.

Sinds de overschakeling naar landbouw verbleef de familie op een vaste plek, in een huis in een dorp waar iedereen elkaar kende. Vele oorlogen, epidemieën, hongersnoden en ander ongemak veranderden weinig aan deze structuren. De bij elkaar wonende familie, was de plek waar de cultuur werd doorgegeven, waar de moraal werd geleerd, waar de regels van empathie, samenwerken en samen delen golden. De psycholoog Tomasello gebruikt de term we-ness, het wij-gevoel. Nee, niet voortdurende gelukzaligheid maar wel onvoorwaardelijkheid. Wij hebben de genen om in juist zo een groepsverband de tijd door te brengen. In het dorp was de familie omringd door verwanten en bekenden. En er was de kerk, de moskee of de tempel om geluk af te smeken. Auke van der Woud schrijft: (We) kunnen ervan uitgaan dat het Nederlandse platteland rond 1900 uit duizenden kleine gemeenschappen bestond, die sinds de grijze Oudheid gewend waren om zoveel mogelijk hun eigen boontjes te doppen. Deze wereld bleef zo tot wetenschap en techniek een andere schiepen, tot de technologische revolutie startte. De mens ontdekte, dat hij zelf zijn welbevinden kon sturen en dat hij met vreemden kon samenwerken. Miljoenen individuele beslissingen werden genomen om niet meer op familie en God te vertrouwen maar zelf welzijn te zoeken. Zo werd een periode ingeluid van creativiteit en weelde. De economie groeide nog sneller dan de bevolking. In de afgelopen zeventig jaar vertienvoudigde het wereldwijde Bruto Nationaal Produkt.

De moderne mens blijft zoeken naar lidmaatschappen en is lid van een eindeloos aantal moderne groepen, van voetbalvereniging tot politieke partij, van Hells Angels tot Greenpeace. De belangrijkste groepen voor hem zijn het werk en de staat. Deze structuren leveren meer dan ooit in het verleden inkomsten en veiligheid. Het werk levert ook in meer of mindere mate banden met anderen. Maar die banden hebben niet de onvoorwaardelijkheid van de familiebanden. In landen met een moderne democratie schept de staat de structuur van veiligheid en comfort voor alle inwoners. Maar dit lidmaatschap levert geen emotionele banden met anderen.

Tegelijkertijd wordt de plek, waar wordt opgevoed, steeds kleiner. Het moderne kind ondervindt de onvoorwaardelijke banden met familie ternauwernood. Het kind is gewend met relatief vreemde volwassenen om te gaan en ervaart in veel mindere mate de we-ness. Het verdwijnen van de oude structuren, het opgroeien en samenwonen met steeds minder personen in zo korte tijd kan niet zonder gevolgen zijn. Wat zijn de consequenties van dit proces? Is daar iets over te zeggen? We kunnen hierbij niet op onze persoonlijke gevoelens vertrouwen want het zijn processen die zich over meerdere generaties aan het voltrekken zijn. Ook de oudsten onder ons hebben dat samenleven met bijna uitsluitend de familie niet aan den lijve ervaren. We kunnen proberen aan de bestaande maatschappelijke verhoudingen af te lezen wat de gevolgen zijn van dit desintegratie proces. Ik denk aan maatschappelijke aspecten als vrijheid, individualisering, eenzaamheid, materialisme en het streven naar eigenbelang.

Met veel nadruk wordt de vrijheid in onze maatschappij bejubeld. Die vrijheid geeft ons de mogelijkheid tot individuele keuzes. Toch kan die vrijheid een bron van ellende zijn. De individualisering betekent dat ieder mens zijn eigen keuzes kan en moet maken om zijn eigen geluk te optimaliseren. Als dat niet lukt, is het zijn eigen schuld. Een te grote last. Eenzaamheid, vooral bij ouderen, was lang voor de covid-19 epidemie uitbrak, een kenmerk van de moderne tijd. Ondertussen worden computer en telefoon ingezet als redmiddel. We zoeken banden met anderen via de social media. Die geven geven enige troost maar hebben niet de intensiteit van de banden met de familie. Materialisme, de zucht naar meer en beter, ook bij grote welvaart, lijkt een eigenschap die juist in de moderne tijd is ontwikkeld. Is het om een gevoel van veiligheid te scheppen of zich bij anderen aan te kunnen prijzen?

Misschien is het belangrijkste kenmerk van de moderne tijd het streven naar eigenbelang. Streven naar eigenbelang heette vroeger egoïsme maar is tegenwoordig heel respectabel. Nee, de moderne mens is niet slechter dan zijn voorouders. De moderne mens wordt omringd door relatieve vreemdelingen. De benedenburen, de collega, de manager, de leverancier, de klant, de schoonouders van een kind en de klasgenoot zijn allemaal relatieve vreemdelingen. De moderne mens is vriendelijk tegenover de anderen als zij het ook zijn. Soms ontstaat een vriendschap met weinig verplichtingen, te weinig intiem om het gevoel van we-ness te kunnen oproepen. Met de relatieve vreemdelingen delen we te weinig belangen, dus kunnen we slechts op ons eigen kracht vertrouwen.

Halverwege de vorige eeuw werd het fantastisch werkende economische systeem verder verfijnd, een systeem waarbij de onderneming, gefaciliteerd door de staat, de mens verwende. Het neo-liberalisme maakte iedereen rijker. Nu is er een probleem. Het economische systeem is zo krachtig dat de aarde, liever gezegd de flinterdunne biosfeer rond deze aardbol, het niet dragen kan. Een vloedgolf van problemen van klimaat tot zoönose, van insectensterfte tot plastic vervuiling heeft ons bereikt. Als die golf gekeerd moet worden, kan dat alleen als een ander probleem wordt opgelost. De basale behoefte aan innige verbondenheid moet worden bevredigd. Alleen dan kunnen we zonder angst onze neiging tot materialisme en bevrediging van eigenbelang laten vallen. Dat vereist nieuwe maatschappelijke structuren die de mens verbondenheid biedt, structuren die traditioneel lidmaatschap bieden met daarbij passende moraal.